Tijdschrift Minerva volume 21 nummer 6 juli 2022




Pijn stillen met opioïden: management gewenst!

Pagina 113 - 114 

Laekeman G.  

Gecontroleerde therapie en afbouw van opioïden op het terrein staat of valt met een transparante samenwerking tussen patiënt, arts en apotheker. In afwachting van de verdere uitwerking en implementatie van faciliterende instrumenten blijft het beheersen van de problematiek een bijna onoverkomelijke zorg.


Het nut van opiaatagonisten bij opioïdverslaving?

Pagina 115 - 118 

Laekeman G.  

Deze systematische review en meta-analyse van 15 RCT’s en 36 cohortstudies toont aan dat patiënten met een opioïdverslaving een lager risico hebben op globale mortaliteit en mortaliteit door specifieke oorzaken (zoals ongevallen en zelfmoord) wanneer ze in behandeling zijn met buprenorfine of methadon. Meer onderzoek is nodig over de invloed van bepaalde patiëntkarakteristieken (zoals comorbiditeit) en de zorgcontext (zoals een professionele multidisciplinaire aanpak) op deze gunstige resultaten.


Kunnen verpleegkundigen helpen om de therapietrouw te verbeteren bij ouderen die een acuut myocardinfarct doormaakten?

Pagina 119 - 122 

Cordyn S., Poelman T.  

Deze methodologisch correct uitgevoerde enkelblinde RCT bij ouderen die in het ziekenhuis waren opgenomen met een acuut mycordinfarct toont aan dat een gestructureerde verpleegkundige interventie, die vertrekt met een peiling naar specifieke noden en verder vooral gericht is op educatie, na 12 maanden leidt tot een verbetering van de therapietrouw, gemeten met een multidimensioneel instrument. Het ging echter om een unicenter studie met een korte follow-up en onvoldoende power om een verschil in klinische eindpunten aan te tonen. Ook de rol van andere zorgverleners zoals huisartsen en apothekers binnen een interdisciplinaire samenwerking wordt niet beschreven in deze studie, wat het moeilijk maakt om de resultaten te extrapoleren naar de Belgische context.


Prenatale voedings- en bewegingsinterventies: verminderen ze de gewichtstoename tijdens de zwangerschap en verbeteren ze de maternale en neonatale uitkomsten?

Pagina 123 - 127 

Embo M.  

Deze uitgebreide en methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse toont aan dat prenatale gestructureerde leefstijlinterventies bestaande uit voedings- en/of op lichamelijke activiteit gebaseerde interventies leiden tot een verminderde gewichtstoename tijdens de zwangerschap en gepaard gaan met een daling van het risico van ongewenste maternale en neonatale uitkomsten. De bevindingen ondersteunen de implementatie van dergelijke interventies in de routinematige prenatale zorg en het beleid.


Gesuperviseerd uitgebreid trainingsprogramma versus thuisoefenprogramma voor de behandeling van subacromiale pijnklachten?

Pagina 128 - 131 

Cools A. , Poelman T.  

Deze methodologisch correct uitgevoerde open-label RCT met blinde effectmeting toont aan dat bij patiënten van gemiddeld ongeveer 60 jaar oud, met een subacromiaal pijnsyndroom, een uitgebreid en intensief oefenprogramma 3x/week, gesuperviseerd door de kinesitherapeut, na 6 maanden even effectief is als een dagelijks uitgevoerd thuisprogramma, op vlak van verbetering van functioneren en verminderen van pijn. In beide groepen zag men ten opzichte van de beginmeting na 6 maanden echter wel een klinisch relevante verbetering van functioneren en vermindering van pijn.


Antidepressiva verminderen het risico van herval maar succesvol stoppen is wel mogelijk

Pagina 132 - 135 

Van Leeuwen E., Christiaens T.  

Uit deze methodologisch goed uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde studie bij eerstelijnspatiënten, blijkt dat bij personen met recidiverende depressie 56% binnen het jaar hervalt na het stoppen van hun antidepressivum in vergelijking met een herval van 39% bij patiënten die hun antidepressivum verderzetten (wat neerkomt op een NNH van 6 voor stoppen). De studieresultaten zijn niet volledig extrapoleerbaar naar de huisartspraktijk omdat de meeste langdurige gebruikers van antidepressiva in de eerste lijn slechts één of zelfs geen vroegere depressie doormaakte, in tegenstelling tot de hoge recidiefkans in de studiepopulatie. Over het stoppen van antidepressiva is er nood aan studies bij patiënten met lichtere depressieve beelden, alsook over het effect van tragere afbouwschema’s.


Risico-batenprofiel van een standaard en een lagere dosis directe orale anticoagulantia versus warfarine bij patiënten met voorkamerfibrillatie

Pagina 136 - 140 

Grymonprez M., Capiau A.  

Deze netwerk meta-analyse op basis van individuele patiëntgegevens van vier RCT’s die op klinisch en methodologisch vlak niet helemaal vergelijkbaar zijn, toont aan dat het gebruik van DOAC’s in ‘on-label’ (standaard) dosis geassocieerd is met een lager risico van systemische trombo-embolie ten opzichte van warfarine en dat zonder verschil in majeur bloedingsrisico. Deze gunstige resultaten voor ‘on-label’ gedoseerde DOAC’s versus warfarine zijn consistent bij mannen en vrouwen en zijn ook onafhankelijk van de leeftijd. Daarentegen was het gebruik van DOAC’s in ‘off-label’ (lagere) dosis geassocieerd met meer trombo-embolieën in vergelijking met ‘on-label’ gedoseerde DOAC’s en dat zonder verschil in het risico van majeure bloedingen.


Is systematische screening van voorkamerfibrillatie bij oudere patiënten nuttig?

Pagina 141 - 144 

Poelman T., Khadir S.  

Deze open-label gerandomiseerde, gecontroleerde studie toont aan dat systematische screening van voorkamerfibrillatie bij ouderen van 75-76 jaar leidt tot een randsignificante daling van een samengestelde uitkomstmaat, bestaande uit ischemisch of hemorragisch CVA, systemische trombo-embolie, bloeding met een ziekenhuisopname (van minstens één overnachting) en globale mortaliteit. Het is moeilijk om de klinische relevantie van dit resultaat correct in te schatten omdat er daarnaast tussen beide groepen geen verschil op vlak van de afzonderlijke uitkomstmaten kon worden vastgesteld. Er zijn geen gegevens bekend over mogelijke ongewenste effecten. Ook de invloed van een healthy user effect moet verder onderzocht worden. Ook is het nog niet duidelijk in hoeverre de mogelijke gezondheidswinst opweegt tegen de economische kost van een uitgebreide systematische screeningstrategie.


Het effect van microbiota toegankelijke koolhydraten (MAC’s) op cardiovasculaire risicofactoren bij volwassenen met type 2-diabetes

Pagina 145 - 149 

Verbeyst L.  

Uit deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse kunnen we besluiten dat microbiota toegankelijke koolhydraten (MAC’s) leiden tot een statistisch significante verbetering van de glykemie en andere cardiovasculaire risicofactoren bij type 2-diabetespatiënten. De klinische relevantie van het effect op deze intermediaire uitkomstmaten is echter nog onduidelijk. De resultaten zijn bovendien vaak zeer heterogeen en uit subgroepanalyses blijkt dat verder onderzoek op langere termijn in specifieke populaties noodzakelijk is om duidelijke conclusies te kunnen trekken. Ook uit de umbrella reviews blijkt dat verder methodologisch kwalitatief onderzoek over voedingsinterventies bij type 2- diabetici noodzakelijk is.


Umbrella reviews: de top van de piramide?

Pagina 150 - 153 

Poelman T.  

Zijn umbrella reviews nu de top van de piramide? Ja en nee. Wanneer ze correct worden uitgevoerd, misschien wel. Naast de hoger beschreven criteria kunnen we hier ook verwijzen naar een apart hoofdstuk over ‘overview of reviews’ in het handboek van de Cochrane Collaboration. In een ‘wetenschappelijke’ wereld die steeds sneller evolueert hebben umbrella reviews misschien wel een voordeel omdat ze sneller gemaakt kunnen worden dan systematische reviews. Anderzijds, en dat is eigenlijk niet verschillend met wat we vroeger reeds besloten over ‘gewone’ systematische reviews en meta-analyses, zijn ze maar zo sterk als de zwakste schakel, namelijk de RCT’s, de observationele studies en de kwalitatieve studies die het fundament van onze piramide vormen.