Tijdschrift Minerva volume 4 nummer 2 maart 2005




Omzien naar Minerva 2004

Pagina 18 - 18 

De Meyere M.  


Is pneumokokkenvaccinatie zinvol bij jonge kinderen?

Pagina 19 - 21 

Michiels B.  

Op basis van deze observationele studie zijn er onvoldoende wetenschappelijke argumenten om een veralgemeende pneumokokkenvaccinatie van alle zuigelingen vanaf twee maanden te onderbouwen. Kinderen met een sterk verhoogd risico door onderliggende pathologie en/of door combinatie van verschillende risicofactoren kunnen mogelijk baat hebben bij vaccinatie en voor hen is terugbetaling van het vaccin wenselijk.Vanzelfsprekend moeten de vermijdbare risicofactoren worden aangepakt.


Antibiotica ter preventie van meningokokkenziekte?

Pagina 21 - 23 

Chevalier P.  

Deze meta-analyse levert op basis van retrospectieve cohortstudies slechts een zeer zwak bewijs voor het beschermende effect van profylactisch behandelen met antibiotica van contacten in het huisgezin van een patiënt met meningokokkenziekte. Uit deze meta-analyse kunnen geen conclusies worden getrokken over de keuze van het antibioticum.


Nitroglycerine als voorspeller voor angor?

Pagina 24 - 26 

De Cort P.  

Deze studie heeft vele beperkingen, maar leert ons toch dat de diagnostische en prognostische waarde van het toedienen van nitraten (en het effect op de pijn) bij een patiënt met pijn op de borst onvoldoende is. In afwachting van beter diagnostisch onderzoek over patiënten met pijn op de borst in de eerste lijn, benadrukken we de stelling van de NHG-Standaard: bij patiënten met het vermoeden van een acuut coronair syndroom, zelfs als de klachten verdwijnen door (rust en/of) nitraten,verwijst de huisarts dezelfde dag nog door voor een verdere cardiologische oppuntstelling.


Is er een plaats voor atypische neuroleptica bij dementie?

Pagina 26 - 28 

De Paepe P.  

Uit deze systematische review blijkt dat er geen wetenschappelijke argumenten zijn om de atypische neuroleptica te verkiezen boven de typische neuroleptica voor de behandeling van gedragsstoornissen en psychologische symptomen bij dementerende bejaarden.


Kan kwantitatieve ultrasonografie osteoporose voorspellen?

Pagina 29 - 31 

Boutsen Y.  

Deze studie toont aan dat kwantitatieve ultrasonografische botmeting in de huisartspraktijk gebruikt zou kunnen worden om patiënten met een hoog risico van osteoporose beter te identificeren (case-finding). Voor de diagnostiek van osteoporose blijft botdensitometrie met X-stralen aangewezen. Algemene screening naar osteoporose is niet aan te bevelen, maar case-finding van patiënten met een hoog risico is wetenschappelijk en ethisch te verantwoorden. Factoren die een hoog risico kunnen voorspellen zijn vooral vroegtijdige menopauze (<45 jaar), een familiale anamnese van ernstige osteoporose, een antecedent van een niet-traumatische fractuur, roken, een sedentair leven en sommige geneesmiddelen (zoals corticosteroïden, anti-epileptica en schildklierhormonen).


Laparoscopische versus abdominale en vaginale hysterectomie

Pagina 31 - 33 

Weyers S.  

Deze studie toont aan dat bij laparoscopische hysterectomie vergeleken met abdominale en vaginale hysterectomieën,de operatieduur langer is en er meer majeure complicaties optreden. De definitie van majeure complicaties en de beperkte ervaring met de gebruikte technieken van een deel van de chirurgen zijn belangrijke vertekenende factoren in deze studie. Daarbij is voorafgaand aan de keuze van de chirurgische techniek een correcte indicatiestelling voor een hysterectomie belangrijk.