Tijdschrift Minerva volume 5 nummer 4 mei 2006





Zijn ß-blokkers nog eerste keus bij primaire hypertensie?

Pagina 53 - 55 

De Cort P.  

Deze meta-analyse over het gebruik van ß-blokkers bij patiënten met primaire hypertensie heeft ernstige methodologische tekortkomingen. Vooral de enorme heterogeniteit van de onderzochte populaties en het feit dat de uitkomsten niet zijn gecorrigeerd voor de bereikte bloeddrukdaling, maken het onmogelijk om hieruit waardevolle besluiten te trekken. Daarom lijkt het aangewezen om verder te steunen op eerder gepubliceerde en goed onderbouwde meta-analyses. Thiazidediuretica en ß-blokkers blijven een eerste keuze bij primaire ongecompliceerde hypertensie. Bij bejaarden is voorzichtigheid geboden bij gebruik van het hydrofiele atenolol.


Aspirine in primaire preventie: verschil tussen man en vrouw?

Pagina 56 - 59 

Sturtewagen J.P.  

Deze meta-analyse bevestigt wat reeds bekend is uit studies over het effect van de toediening van acetylsalicylzuur aan verschillende dosissen (van 100 mg om de twee dagen tot 500 mg per dag) in het kader van de primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen: een vermindering van het aantal cerebrovasculaire accidenten bij vrouwen en een daling van het aantal myocardinfarcten bij mannen. Een effect op totale mortaliteit of cardiovasculaire mortaliteit is niet aangetoond. Er is een verhoogd risico van ernstige bloedingen, met een frequentie die vergelijkbaar is met winst op cardiovasculair vlak. Op dit moment zijn er geen goed onderbouwde argumenten om primaire preventie met acetylsalicylzuur aan te bevelen. Maatregelen die wel een bewezen preventief effect hebben op cardiovasculaire aandoeningen zijn verandering van levensstijl, rookstop, behandelen van diabetes en de aanpak van de andere cardiovasculaire risicofactoren.


Verlaagt raloxifen bij vrouwen met osteoporose het risico op borstkanker?

Pagina 59 - 61 

Vermeire E.  

De CORE-studie toont aan dat indien postmenopauzale vrouwen met osteoporose gedurende acht jaar behandeld worden met raloxifen (waarvan gedurende de laatste vier jaar met een dosis van 60 mg/dag), naast de incidentie van vertebrale fracturen ook die van invasieve en oestrogeenreceptorgevoelige borstkankers daalt. De bestudeerde vrouwen hadden naast osteoporose een hoog achtergrondrisico voor borstkanker. Vergeleken met placebo is er een toename van het aantal trombo-embolieën. Preventie en behandeling van borstcarcinoom als dusdanig vormen geen indicatie voor raloxifen.


Hoofdluis mechanisch of chemisch bestrijden?

Pagina 61 - 63 

Lapeere H., van Driel M.  

Deze studie bij kinderen toont aan dat behandeling van hoofdluis met een ‘Bug Buster kit’, bestaande uit nat kammen van het haar, vergeleken met éénmaal aanbrengen van een waterige oplossing van malathion 0,5% of permethrine 1%, tot een hoger ‘genezingspercentage’ leidt. Eén op twee kinderen is echter na twee weken nog niet van de luizen af. Nat kammen als behandelmethode is niet toxisch, induceert geen resistentie en is goedkoop, maar vereist handigheid en discipline van de ouders die het toepassen. Verder onderzoek naar de haalbaarheid en aanvaardbaarheid van deze methode in de eerste lijn en bij verschillende resistentie-patronen is nodig om de plaats hiervan in het behandelingsprotocol van hoofdluis bij kinderen vast te leggen.


Antibiotica bij acute lage luchtweginfecties: onmiddellijk, later of niet voorschrijven?

Pagina 63 - 66 

Coenen S., van Driel M.  

Deze studie in de huisartspraktijk toont aan dat bij patiënten met hoest en lage luchtwegklachten (onder andere koorts en gekleurd sputum), maar zonder pneumonie of chronische longaandoening, geen antibiotica geven of een uitgesteld voorschrift (dat de patiënt later kan afhalen) geen invloed heeft op de duur en de ernst van de symptomen.


Acupunctuur bij gonartrose

Pagina 66 - 67 

Kacenelenbogen N., Vanwelde C.  

Deze studie toont aan dat bij patiënten met gonartrose een behandeling met traditionele acupunctuur of ‘minimale’ acupunctuur (waarbij naast de traditionele acupunctuurpunten wordt geprikt) op korte termijn (acht weken) een betere reductie van pijn en betere functionaliteit geeft dan geen behandeling (wachtlijst). Na een jaar is er geen verschil meer met de wachtlijstgroep. Op basis van de beschikbare evidentie is het niet mogelijk om een uitspraak te doen over de eventuele plaats van acupunctuur ten opzichte van andere behandelingen voor gonartrose.