Resultaat van de auteur


De Meyere M.
Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, UGent
61 artikel(s) - 2 bondige bespreking(en)


Momenteel zijn er nog te weinig studies met voldoende lange follow-up om de waarde van (adeno-)tonsillectomie, zowel bij kinderen als bij volwassenen, correct in te schatten.

Intranasale corticosteroïden voor acute rhinosinusitis?

De Sutter A. , De Meyere M.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 4 pagina 44 - 45


Deze meta-analyse toont een statistisch significant maar klinisch zeer beperkt effect aan van intranasale corticosteroïden bij patiënten met acute rhinosinusitis. De populatie van deze meta-analyse is echter niet representatief voor de populatie die we zien als huisarts, waardoor we de resultaten niet mogen extrapoleren naar de eerstelijnszorg.

Heeft het uitgesteld antibioticumvoorschrift bij luchtweginfecties een plaats in de eerste lijn?

Matthys J. , De Meyere M.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 4 pagina 46 - 47


Uit deze pragmatische studie kunnen we besluiten dat zowel het niet voorschrijven van antibiotica als verschillende methodes van uitgesteld antibioticumvoorschrift bij acute luchtweginfecties statistisch niet significant leiden tot verschillen in ernst en duur van de symptomen, aantal ingenomen antibiotica en patiënttevredenheid. Ook een post-hoc vergelijking met een niet-gerandomiseerde groep patiënten die onmiddellijk antibiotica voorgeschreven kreeg toonde geen verschil aan in evolutie van de symptomen.

Klinische score en snelle streptest: nuttig bij de aanpak van acute keelpijn?

De Meyere M. , Matthys J.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 6 pagina 75 - 76


Deze studie toont aan dat bij de aanpak van acute keelpijn, het gebruik van een klinische score de pijn meer reduceert en het voorschrijven van antibiotica vermindert. De klinische relevantie van deze winst is echter niet duidelijk. De snelle streptest biedt geen enkele klinische meerwaarde.

Wanneer zijn antibiotica gewenst bij een acute exacerbatie van COPD?

De Meyere M. , De Sutter A.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 2 pagina 19 - 20


Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit besluit dat de momenteel gebruikte antibiotica (amoxicilline-clavulaanzuur, co-trimoxazol, doxycycline, penicilline) als behandeling van een acute exacerbatie van COPD in de eerste lijn, geen statistisch significant effect hebben op het klinische verloop van de opstoot.

Deze retrospectieve observationele studie voegt niets toe aan onze kennis over de waarde van klinische predictiescores bij patiënten met acute keelpijn. De huidige aanbeveling blijft dus gehandhaafd: de klinische score van Centor heeft geen plaats in het beleid van acute keelpijn.

Verband tussen ernst van depressie en werkzaamheid van nieuwere antidepressiva?

De Meyere M.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 118 - 119


Deze goed uitgevoerde meta-analyse met zowel gepubliceerde als niet-gepubliceerde studies toont aan dat bij majeure depressie de drempel voor klinische effectiviteit van antidepressiva versus placebo alleen bereikt wordt voor de ernstige vormen van majeure depressie. De conclusie is afhankelijk van de gekozen drempel voor klinische effectiviteit. Hier is deze bepaald door de aanbeveling uitgewerkt door NICE en in overeenstemming met de Belgische aanbeveling voor goede medische praktijkvoering.

Sertraline: niet werkzaam voor menopauzale warmteopwellingen

De Meyere M.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 5 pagina 80 - 80


Momenteel is er onvoldoende bewijs dat SSRI’s effectief zijn voor de behandeling van warmteopwellingen tijdens de menopauze.

Kan ultrakorte screening accuraat depressie ontdekken in de eerste lijn?

De Meyere M.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 1 pagina 10 - 11


Deze meta-analyse komt tot het besluit dat het voor screening naar depressie in de eerste lijn niet zinvol is slechts één vraag te stellen. Drie screeningsvragen kunnen acht van de tien patiënten met depressie detecteren. Deze vragen zouden dus een goed screeningsinstrument kunnen vormen voor de huisarts, maar een diagnostische bevestiging door verdere bevraging blijft noodzakelijk. Uit ander onderzoek blijkt dat het gebruik van uitgebreide scorelijsten in de eerste lijn weinig meerwaarde biedt.

Editoriaal: Geneesmiddelenreclame op televisie: weldra ook in gans Europa?

De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 10 pagina 151 - 151

Afbouw van neuroleptica bij RVT-bewoners met dementie

Petrovic M. , De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 99 - 100


Uit deze studie blijkt dat training en ondersteuning van het RVT-personeel een hulpmiddel kan zijn bij het afbouwen van neuroleptica bij patiënten met dementie. Uit andere studies blijkt dat het afbouwen van neuroleptica haalbaar is in de praktijk en ook leidt tot een reductie van hinderlijke ongewenste effecten.

Editoriaal: Depressief onderzoek

De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 5 pagina 69 - 69

Editoriaal: Belangenvermenging: de Californische zon achterna?

Chevalier P. , De Meyere M. , van Driel M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 52 - 52

Editoriaal: Achter de schermen van de navorming: de promotie van gabapentine

Chevalier P. , De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 35 - 35

Majeure depressie bij ouderen twee jaar behandelen?

De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 1 pagina 7 - 9


De auteurs van deze studie komen tot de vaststelling dat het zinvol is om bij ouderen met een majeure depressie een behandeling met paroxetine gedurende twee jaar voort te zetten om de kans op herval te reduceren. Er zijn echter fundamentele methodologische tekorten die deze resultaten in vraag stellen. Voor de aanpak bij ouderen met recidiverende majeure depressie bestaat dus onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing. De richtlijnen steunen daarom op consensus van experten. Over de optimale keuze van behandeling verschillen de richtlijnen onderling, maar men is het er wel over eens dat de behandeling gedurende één tot twee jaar dient te worden voortgezet.

De auteurs van beide studies besluiten dat bij citalopram-resistente majeure depressie overschakelen naar bupropion, sertraline of venlafaxine effectief is bij één op vier patiënten en dat toevoegen van bupropion of buspiron ook effect heeft bij één op vier patiënten. Voor de praktijk kunnen we echter geen enkel besluit trekken, onder andere omdat een controlegroep ontbreekt. Voor de aanpak van therapieresistente majeure depressie bestaan er dus alleen aanbevelingen die op consensus berusten: het inschakelen van cognitieve gedragstherapie of het doorverwijzen naar de tweedelijnshulp lijken op dit ogenblik verantwoorde alternatieven.

Editoriaal: Antidepressiva vijf jaar later: nu ook de werkzaamheid in vraag?

De Meyere M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 1 pagina 1 - 1

Sint-janskruid versus paroxetine bij matige tot ernstige majeure depressie

De Meyere M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 1 pagina 5 - 7


Op basis van deze vergelijkende studie bij patiënten met een matige tot ernstige majeure depressie besluiten de auteurs dat sint-janskruid niet minder werkzaam is dan paroxetine, en minder ongewenste effecten vertoont. Deze non-inferioriteitstudie beantwoordt echter niet aan alle methodologische vereisten, zodat we moeten besluiten dat er momenteel geen plaats is voor sint-janskruid bij matige tot ernstige vormen van majeure depressie.

Van het Britse ‘House of Commons’ tot het Belgische Parlement

De Meyere M.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 9 pagina 137 - 137

Is Minerva onafhankelijk of is dat niet mogelijk?

De Meyere M.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 120 - 120

Maakt EBM polyfarmacie onvermijdelijk

Bogaert M. , Christiaens T. , De Meyere M.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 103 - 103

Omzien naar Minerva 2004

De Meyere M.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 2 pagina 18 - 18

Neuraminidaseremmers in de behandeling en preventie van influenza

De Meyere M. , Govaerts F.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 1 pagina 6 - 8


Deze meta-analyse besluit dat oseltamivir en zanamivir werkzaam zijn in de preventie en behandeling van influenza. Echter, deze besluiten zijn om methodologische redenen niet valide. Uit ander betrouwbaar onderzoek blijkt dat zanamivir en oseltamivir effectief zijn bij volwassen risicopatiënten en oseltamivir bij jonge risicopatiëntjes, op voorwaarde dat binnen de 48 uur na het begin van de symptomen met de medicatie wordt gestart. Hierbij dienen andere factoren in rekening te worden gebracht: kans op overbehandeling (vals positieven), mogelijke bijwerkingen, mogelijk optreden van resistentie,en ten slotte de zeer hoge kostprijs. Vaccinatie van bejaarden en risicopatiënten tegen influenza blijft een centrale plaats innemen.

Penicilline voor acute keelpijn bij kinderen?

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 8 pagina 131 - 133


Deze studie komt tot het besluit dat bij kinderen met acute keelpijn en minstens twee Centor-criteria, penicilline geen effect heeft op de duur van de symptomen, het gebruik van analgetica, schoolverlet of recidieven. Ook is er geen verschil in klinisch effect tussen een penicillinekuur van drie of zeven dagen. De besluiten van de Belgische aanbeveling blijven dus geldig. In de regel wordt geen antibioticum voorgeschreven bij acute keelpijn: enkel bij zeer zieke patiënten of patiënten met een risico. Indien penicilline geïndiceerd is, is een kuur van zeven dagen aan te bevelen.

Cefalosporines versus penicilline bij kinderen met een streptokokkenkeel

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 8 pagina 133 - 135


Deze meta-analyse komt tot het besluit dat voor kinderen met een streptokokkentonsillofaryngitis cefalosporines bacteriologisch én klinisch beter scoren dan penicilline-V. Na kritische analyse waarbij de resultaten van dubbelblinde studies de doorslag geven, blijkt het bacteriologische effect gehandhaafd. Maar er is geen klinische meerwaarde van de cefalosporines. De besluiten van deze studie veranderen niets aan de aanbeveling ‘Acute keelpijn’. Indien men beslist om een antibioticum te geven, blijft penicillineV een eerste keus.

Deprimerend onderzoek?

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 6 pagina 86 - 86

SSRI's versus TCA's in de eerste lijn

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 2 pagina 27 - 29


Deze eerste meta-analyse over de werkzaamheid en veiligheid van antidepressiva in de eerste lijn komt tot het besluit dat er te weinig studies zijn, en dan nog van te lage kwaliteit. TCA’s en SSRI’s zouden even effectief zijn en er zouden duidelijk minder ongewenste effecten zijn dan in de tweede lijn. Daarom pleiten we samen met de auteurs voor meer onderzoek in de eerste lijn, dat ook gericht is op de aanpak bij mineure depressie.

Sertraline bij kinderen en jongeren met een majeure depressie?

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 2 pagina 20 - 21


De auteurs van deze studie komen tot het besluit dat sertraline voor majeure depressie bij kinderen en adolescenten een werkzaam, veilig en goed verdragen antidepressivum is. Uit de bespreking blijkt daarentegen dat de meerwaarde van sertraline klinisch niet relevant is en dat hierbij heel wat ongewenste effecten kunnen optreden: een verhoogd risico van zelfmoordgedachten is op dit ogenblik niet uit te sluiten. De power van de studie is te klein om voor kinderen en adolescenten afzonderlijke besluiten te trekken. Het gebruik bij kinderen en adolescenten van antidepressiva,ook van sertraline,wordt daarom best overgelaten aan een kinderpsychiater.

Preventie van herval van een depressie

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 2 pagina 22 - 23


Uit deze systematische review blijkt dat patiënten met een risico van herval voor depressie baat kunnen hebben bij een langere toediening van antidepressiva,eventueel gedurende één jaar. Dit besluit kan echter niet worden geëxtrapoleerd naar de eerste lijn, omdat het in de studie vooral ging om patiënten uit de tweede lijn.

Editoriaal: Verborgen manipulatie: Minerva niet kritisch genoeg?

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 2 pagina 18 - 19

Antidepressiva nu ook al werkzaam tegen menopauzale warmteopwellingen?

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 2 pagina 25 - 27


Uit deze studie blijkt dat paroxetine aan een dosis van 12,5 mg/dag werkzaam is en goed wordt verdragen in de behandeling van warmteopwellingen bij menopauzale vrouwen. Aangezien deze studie de patiënten slechts zes weken opvolgde, is het nog niet duidelijk of het zinvol is om paroxetine voor langere tijd voor te schrijven. Er is nood aan andere studies die niet alleen het effect van SSRI’s, maar ook van andere medicamenten en niet-medicamenteuze therapieën,onderzoeken.

Editoriaal: Vijf jaar Minerva

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 1 pagina 1 - 1

Zijn tricyclische antidepressiva in lage doseringen effectief?

De Meyere M.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 6 pagina 96 - 98


De conclusies van deze meta-analyse sluiten aan bij vorig onderzoek: indien de arts bij een acute majeure depressie een TCA voorschrijft, kan men best de maximale dagdosis van 100 mg niet overschrijden. De effectiviteit is even hoog als bij hoger gedoseerde TCA’s en de kans op ongewenste nevenwerkingen neemt af, hetgeen de compliantie verhoogt. Deze aanbeveling wijkt af van de actuele guidelines, zoals de NHG-Standaard.TCA’s in lage dosis (<100 mg/dag) zijn eerste keuze bij de aanpak van majeure depressie in de eerste lijn, met uitzondering van patiënten met cardiovasculair, anticholinerg of verhoogd suïcidaal risico.

Behandeling van depressie na acuut myocardinfarct

De Meyere M.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 6 pagina 98 - 99


Dit is de eerste studie die er op wijst dat sertraline in bepaalde indicaties effectief is in de behandeling van patiënten die na het doormaken van een myocardinfarct of een acuut coronair syndroom een majeure depressie vertonen. Er zijn echter beperkingen: de patiënten moeten vroeger al een majeure depressie hebben doorgemaakt, alle interacties en ongewenste bijwerkingen zijn nog niet bekend en het is niet aangewezen bij patiënten met andere cardiovasculaire risicofactoren. Een extrapolatie naar andere SSRI’s is zeker niet verantwoord.

De M.O.L.

Chevalier P. , De Meyere M. , van Driel M.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 22 - 22

Editoriaal: Evidence-Based Medicine als uitdaging voor artsen en overheid

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 10 pagina 34 - 34

Atypische antipsychotica bij schizofrenie

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 10 pagina 38 - 39


Uit deze systematische review blijkt dat de conventionele antipsychotica even effectief zijn als de atypische maar dat ze statistisch significant méér extrapiramidale bijwerkingen hebben. De klinische relevantie van dit statistisch significante verschil is echter niet aangetoond. Atypische antipsychotica hebben dan weer meer en soms ernstige bijwerkingen en zijn veel duurder. Samen met de auteurs pleiten we ervoor om in de regel bij schizofrenie conventionele antipsychotica op te starten, tenzij de patiënt vroeger weinig reageerde op conventionele antipsychotica of onaanvaardbare, extrapiramidale effecten ondervond. In de praktijk zal de behandelende arts de patiënt informatie geven over de voor- en nadelen van de beide groepen antipsychotica en hem betrekken bij de uiteindelijke beslissing.

Behandeling van depressie bij bejaarden

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 10 pagina 36 - 37


Deze systematische review besluit dat er onvoldoende goede studies zijn waarop een beleid bij depressieve bejaarden kan steunen. Een Cochrane Review toont aan dat TCA’s en SSRI’s effectief zijn. Er zijn onvoldoende studies om de plaats van psychotherapie te bepalen.We kunnen concluderen dat op basis van de huidige beschikbare wetenschappelijke literatuur er nog geen duidelijke richtlijnen over de aanpak van depressie bij ouderen kunnen worden geformuleerd.

Werkt Sint-janskruid bij majeure depressie

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 10 pagina 35 - 36


Deze studie bevestigt de stelling dat sint-janskruid niet effectief is bij majeure depressie. De plaats bij mineure depressie staat nog niet vast omdat de juiste extractdosis niet bekend is. Er zijn tevens te weinig gegevens beschikbaar over de mogelijke (ernstige) bijwerkingen, interacties en het gebruik bij risicopersonen. Daarom wordt het hoog tijd dat alle vormen van sint-janskruid als geneesmiddel worden geregistreerd en enkel op voorschrift te verkrijgen zijn.

Epiloog: De nieuwe kleren van de Europese keizer

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 15 - 16

Editoriaal

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 2 - 3

Hydroxychloroquine

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 8 pagina 8 - 9


Hydroxychloroquine komt voorlopig niet in aanmerking voor de behandeling van Alzheimerpatiënten. Verder onderzoek is nodig om te zien of dit product een plaats heeft in de preventie van de ziekte van Alzheimer.

Editoriaal: Minerva anno 2002

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 1 pagina 34 - 34

Cognitieve gedragstherapie of imipramine bij paniekstoornissen?

De Meyere M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 10 pagina 464 - 467


Deze studie toont aan dat in een gespecialiseerde setting cognitieve gedragstherapie (CGT) evenwaardig is aan imipramine in de behandeling van paniekstoornissen. De combinatie van de twee therapieën geeft weinig meerwaarde. Deze studie zegt niets over de plaats van andere antidepressiva en benzodiazepines bij paniekstoornissen.

Venlafaxine bij gegeneraliseerde angst

De Meyere M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 10 pagina 468 - 471


Uit deze studie blijkt dat venlafaxine (met vertraagde afgifte) ten opzichte van placebo minstens zes maanden effectief is bij de aanpak van gegeneraliseerde angst. Er kan echter geen uitspraak worden gedaan over de plaats van venlafaxine in de behandeling van gegeneraliseerde angst, omdat venlafaxine niet vergeleken is met andere behandelingen voor deze indicatie. De eerste therapiekeuze bij gegeneraliseerde angst blijft cognitieve (gedrags)therapie. Indien nodig kunnen benzodiazepines of buspiron gestart worden voor enkele weken. Antidepressiva zijn slechts aangewezen bij ernstige vormen van gegeneraliseerde angst of indien patiënten onvoldoende reageren op psychotherapie.

Editoriaal: Onafhankelijkheid van de onderzoeker: een historische stap

De Meyere M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 8 pagina 374 - 375

Editoriaal: De toekomst verzekerd

De Meyere M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 6 pagina 262 - 262

Editoriaal: Minerva in de 21ste eeuw

De Meyere M.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 1 pagina 40 - 40

Influenza: wat hebben neuraminidaseremmers te bieden?

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 8 pagina 362 - 365


De neuraminidaseremmers hebben geen systematische plaats in het voorkomen of behandelen van influenza, vooral omdat er nog onvoldoende studies zijn uitgevoerd bij bejaarden, kinderen of risicogroepen. De enige indicaties zouden kunnen zijn: patiënten die niet zijn ingeënt tegen influenza of bij wie vaccinatie tegenaangewezen is, en patiënten die spijts vaccinatie toch influenza doormaken. Het vaccineren van bejaarden en risicopatiënten tegen influenza blijft centraal staan.

Editoriaal: Einde van een antibioticumtijdperk?

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 8 pagina 360 - 361

Editoriaal: Is academische geneeskunde te koop?

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 6 pagina 264 - 265

Zeven dagen versus drie dagen penicilline voor acute keelpijn

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 5 pagina 230 - 232


Dit is de eerste studie die een toediening van zeven dagen penicilline onderbouwt, in geval men antibiotica voorschrijft bij acute keelpijn. Fundamenteel blijft het beleid van de WVVH-Aanbeveling ongewijzigd. Antibiotica zijn in de regel niet geïnduceerd bij acute keelpijn. Penicilline is enkel aangewezen bij risicopatiënten en/of bij patiënten die na informatie en inspraakmogelijkheid opteren om toch antibiotica te nemen.

Editoriaal: Een historische confrontatie

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 144 - 145

Problem solving treatment door de huisarts

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 146 - 148


Bij majeure depressie lijkt problem solving-therapie op basis van twee RCT’s even effectief als antidepressiva. Hiervoor dienen huisartsen echter speciaal te worden opgeleid. Voorlopig start men daarom het best met antidepressiva. Het toevoegen van een vorm van gestructureerde psychotherapie aan medicatie verhoogt de kans op genezing niet.

Onderhoudsbehandeling van depressie bij ouderen

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 153 - 157


Op basis van één placebogecontroleerde studie met sertraline lijkt het aangewezen om de behandeling van patiënten met een chronische depressie anderhalf jaar voort te zetten. Op basis van één placebogecontroleerde studie met interpersoonlijke therapie en nortriptyline blijkt dat bij ouderen met recidiverende depressie een onderhoudsbehandeling tot drie jaar kan worden gegeven. Hierbij is combinatie met psychotherapie aangewezen. Aangezien deze conclusies telkens maar steunen op één studie en aangezien het gaat om een beperkte populatie in een specialistische setting, zijn er onvoldoende argumenten om het beleid van de huisarts bij chronische depressie of bij depressieve ouderen te wijzigen.

Depressie in de eerste lijn: pleidooi voor een eigen aanpak

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 158 - 161

Editoriaal: Ontslag van twee hoofdredacteurs: een "administratieve" zaak?

De Meyere M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 7 pagina 288 - 289

Editoriaal: Numbers needed not to treat

De Meyere M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 4 pagina 166 - 167

Antibiotica bij bovenste luchtweginfecties

De Meyere M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 4 pagina 168 - 170


Acute infecties van de bovenste luchtwegen kunnen als zelflimiterende aandoeningen worden aanzien en dienen in de regel symptomatisch te worden behandeld. Verdere studie dient aan te tonen in welke indicaties antibiotica wel nuttig zijn.

Het nut van tonsillectomie bij recidiverende keelinfecties

De Meyere M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 4 pagina 181 - 182


Men kan tonsillectomie overwegen bij kinderen onder de 15 jaar, die ofwel zeven keelontstekingen hadden in het laatste jaar, of vijf in elk van de voorbije twee jaar, of drie in elk van de voorbije drie jaar. Men dient de ouders te informeren dat het aantal dagen schoolverzuim hier niet door wordt verminderd en zelfs kan toenemen indien men de operatietermijn meetelt. Daarnaast zijn er de mogelijke bijwerkingen van de operatie: braken, koorts en vooral soms ernstige bloeding (1%). Daarom dient het kind minstens acht uur te worden geobserveerd in de kliniek. Voor volwassenen zijn er geen goed onderbouwde studies voorhanden voor de indicatiestelling: wel is ook hier een poliklinische ingreep verantwoord met acht uur observatie. Het is wachten op de Cochrane Review om beter onderbouwde aanbevelingen te kunnen formuleren.

Validiteit van de sneltest bij streptokokkeninfectie

De Meyere M.

Minerva 1998 Vol 27 nummer 1 pagina 185 - 186


Aansluitend bij de uitspraak "Good medical practice does not always require testing before treating" van Centor , kunnen we ook hier stellen dat het in de regel niet nodig is een sneltest te gebruiken bij acute keelpijn.