Resultaat met woordenlijst ( 13 )


positieve likelihood ratio
De positieve likelihood ratio geeft aan in welke mate een ziekte aannemelijker wordt bij een patiënt na het vinden van een positief testresultaat. Men spreekt ook wel van aantonende kracht van een positief testresultaat. Het is de verhouding tussen de kans op een positieve testuitslag bij zieken en die bij niet-zieken. LR+ = sensitiviteit / 1- specificiteit. Dit getal is groter dan 1. Een diagnostische test is informatiever naarmate de LR+ dichter tot oneindig nadert.
aantonende kracht
LR+
Aantal resultaten : 13 artikel(s) - 0 bondige bespreking(en)

Wie komt in aanmerking voor verder diagnostisch onderzoek naar kanker bij onverklaard gewichtsverlies?

van Peer W. , Poelman T.

Minerva 2021 Vol 20 nummer 6 pagina 69 - 73


Deze methodologisch correct uitgevoerde diagnostische studie toont aan dat onverklaard gewichtsverlies in combinatie met bepaalde anamnestische gegevens, klinische tekens en laboratoriumresultaten die zich manifesteren in een tijdsinterval van drie maanden voor tot één maand na het vaststellen van onverklaard gewichtsverlies voldoende alarmerend is om een diagnostische oppuntstelling naar kanker te rechtvaardigen. Geen enkel anamnestisch gegeven, klinisch teken en laboratoriumresultaat sluit kanker in het kader van onverklaard gewichtsverlies voldoende uit.

Licht hoofdtrauma: kunnen symptomen en tekenen een ernstig intracranieel letsel voorspellen?

Peeters A. , Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 225 - 229


Deze systematische review toont aan dat de anamnestische gegevens en het klinisch onderzoek, en vooral de klinische beslisregels (scores) ‘Canadian CT Head Rule’ en ‘New Orleans Criteria’ een zeer hoge sensitiviteit hebben om volwassen patiënten na een licht hoofdtrauma te kunnen identificeren met een zeer gering risico van ernstig intracranieel letsel.

Het rode oog: diagnostiek en inschatting van de ernst

Chevalier P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 9 pagina 216 - 220


Deze systematische review van zeer geringe methodologische kwaliteit illustreert dat goede diagnostische studies voor de evaluatie van de ernst van de aandoening of van de diagnostische etiologie van conjunctivitis (bacteriële of andere oorzaak), zeldzaam zijn bij volwassenen met een rood oog. De elementen die deze systematische review aanbrengt, zijn niet betrouwbaarder dan de elementen die in de weinige, oorspronkelijke studies vermeld worden.

Is klinisch onderzoek nuttig voor de diagnose van rotator cuff lijden?

Poelman T.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 68 - 69


Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse toont aan dat geen enkele klinische test rotator cuff lijden goed kan aantonen of uitsluiten. Een externe en interne rotatie lag test lijken wel nuttig te zijn om een rotator cuff scheur respectievelijk aan te tonen en uit te sluiten. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de gecombineerde diagnostische waarde van 2 of meer klinische testen, noch over de plaats van deze klinische testen in het test-diagnose-behandelingstraject.

Waarde van symptomen en klinische tekens voor de diagnose van pneumonie bij kinderen

Michiels B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 66 - 67


Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat geen enkel klinisch teken of symptoom apart in staat is pneumonie bij kinderen jonger dan 5 jaar aan te tonen of uit te sluiten. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de gecombineerde diagnostische waarde van twee of meer klinische kenmerken, noch over de plaats van sneltesten.

Chronische wonde: al of niet geïnfecteerd?

Leconte S.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 1 pagina 10 - 11


Deze review van studies met een hoge prevalentie van geïnfecteerde chronische wonden, toont aan dat de klassieke tekenen van een geïnfecteerde chronische wonde (purulent exsudaat, erytheem, warmte, slechte geur) niet toelaten om een infectie aan te tonen of uit te sluiten. Waarschijnlijk kan alleen een toename van de pijn een infectie doen vermoeden. Andere tekenen lijken niet relevanter te zijn om bij een chronische wonde een infectie te bevestigen of uit te sluiten. In deze review waarbij het onmogelijk was om de resultaten samen te voegen, is de bewijskracht voor een specifieke, weinig invasieve test eveneens zwak.

Diagnose van het lumbaal spinale-stenose-syndroom

Heytens S.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 4 pagina 49 - 50


Deze studie besluit dat bij oudere patiënten die zich aanmelden met pijn in de onderste ledematen (met of zonder lagerugpijn) afwezigheid van pijn bij zitten, verbetering van symptomen bij vooroverbuigen en een wijd gangpatroon kunnen bijdragen tot de diagnose van LSS-syndroom. Een predictieregel zoals voorgesteld in sommige studies kan nuttig zijn om het klinisch syndroom van lumbaal spinaal stenose uit te sluiten. De meerderheid van de patiënten waren echter gerekruteerd in een tweedelijnspopulatie. Extrapolatie kan daarom problematisch zijn.

Is de klinische diagnose van jichtartritis door de huisarts betrouwbaar?

Poelman T.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 3 pagina 30 - 31


Uit deze studie kunnen we besluiten dat de accuuraatheid van de klinische diagnose van jichtartritis door de huisarts toeneemt door het gebruik van een klinische predictieregel.

Drie vragen om urge- van stressincontinentie te onderscheiden

Chevalier P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 3 pagina 41 - 43


Deze studie bevestigt het belang van een eenvoudige vragenlijst bij de diagnose van urge- en stressincontinentie bij de vrouw. De test is echter niet erg nauwkeurig en is ongeschikt bij complexe incontinentie of incontinentie met comorbiditeit. Een volledig correcte diagnose is bij een eerste contact wellicht van minder belang, aangezien bekkenbodem-reëducatie volgens de huidige richtlijnen de eerste stap is in de aanpak van zowel urge- als stressincontinentie. Wanneer deze eerste behandeling faalt of wanneer een meer invasieve (chirurgische), een meer risicovolle (medicamenteuze) of een duurdere (biofeedback) behandeling worden overwogen, is uro-gynaecologische oppuntstelling gewenst.

Colorectale kanker opsporen met bariumcontrast, CT-scan of coloscopie?

Chevalier P. , De Jonghe M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 128 - 131


Deze studie toont dat in een populatie met een hoog risico van colo-rectale kanker coloscopie een grotere sensitiviteit en specificiteit heeft dan dubbelcontrast bariumlavement en tweedimensionale CT-colonografie. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om het belang en de plaats van de occult bloedtest in de stoelgang te bepalen. Gezien de selecte onderzoekspopulatie (hoog risico) kunnen we geen conclusies formuleren voor de opsporing van colorectale kanker of adenomen (¡Ý10 mm) in de algemene bevolking.

Welke D-dimeertest is de beste om DVT of longembolie uit te sluiten?

Lemiengre M. , Vanhee L.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 3 pagina 42 - 44


Uit deze meta-analyse blijkt dat de semi-kwantitatieve ELISA-test voor de bepaling van D-dimeren bij patiënten met een vermoeden van diepe venueze trombose of longembolie de beste D-dimeertest is om een DVT of longembolie uit te sluiten: een negatief testresultaat bij een patiënt met een lage voorkans is een voldoende sterk argument om de diagnose uit te sluiten.Wanneer men D-dimeren laat bepalen, is de semi-kwantitatieve ELISA-test dus de beste keuze.

Screening van cervixkanker: dunnelaag, HPV of PAP?

Smeets F.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 4 pagina 55 - 57


Deze studie toont aan dat screening van cervixkanker met behulp van dunnelaagcytologie minder betrouwbaar is dan met een klassiek Papanicolaou-uitstrijkje. Andere studies en een meta-analyse komen tot andere resultaten. Daarbij is er onvoldoende evidentie over de kosten en baten van de dunnelaagtechniek. De WVVH-aanbeveling voor cervixkankerscreening die het gebruik van de klassieke uitstrijktechniek aanbeveelt, blijft dan ook van kracht.