Resultaat op trefwoord : 'overgewicht'


Aantal resultaten : 16 artikel(s) - 5 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


De auteurs van deze methodologisch correct uitgevoerde COVID-OUT-studie concluderen dat het gebruik van metformine bij volwassenen met obesitas of overgewicht én covid-19 werkzaam is in het voorkomen van long covid. We hebben echter sterk voorbehoud ten aanzien van de analyse en de interpretatie van de resultaten; die doen twijfel rijzen over de conclusie of maken ze voorbarig. Er is nood aan een nieuwe studie die focust op het optreden van long covid als primaire uitkomstmaat, en die gebaseerd is op een nauwkeurige en gestandaardiseerde definitie van long covid.

De resultaten van deze prospectieve cohortstudie met gegevens van 3 cohorten van gediplomeerde verpleegkundigen (NHS II, GUTS I en GUTS II) toont aan dat de consumptie van ultrabewerkte voeding bij moeders waarschijnlijk gecorreleerd is met een hoger risico van overgewicht en obesitas bij kinderen. Hoewel deze resultaten nog door andere studies moeten bevestigd worden, is er een gunstige risico-batenverhouding van voedingseducatie bij toekomstige en jonge moeders, wat echter nog verder onderzocht moet worden door methodologisch correct opgezette studies.

Semaglutide eenmaal per week effectief bij obese adolescenten?

Vanhaeverbeek M.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 7 pagina 172 - 174


Deze RCT van uitstekende methodologische kwaliteit toonde een significant gewichtsverlies bij de meeste obese adolescenten van een kleine groep die behandeld werd met semaglutide en gelijktijdige leefstijlaanpassingen, in vergelijking met een placebogroep met alleen leefstijlaanpassingen. Omdat er momenteel te veel onzekerheid is over de vraag of het effect na één jaar aanhoudt, de grote variabiliteit in de individuele respons en het ontbreken van een duidelijk evalueerbare risico-batenverhouding, moet het gebruik van semaglutide bij adolescenten worden voorbehouden aan patiënten die worden behandeld door gestructureerde en ervaren multidisciplinaire groepen. Daarenboven moeten deze patiënten worden geïncludeerd in goed uitgevoerde studies die zijn goedgekeurd door ethische commissies of minstens geregistreerd zijn.

Deze multicenter enkelblinde cluster gerandomiseerde studie met belangrijke methodologische beperkingen toont aan dat ‘mindful eten’ bovenop de standaardbehandeling emotioneel en extern eetgedrag vermindert. De klinische relevantie van het effect is echter onduidelijk omdat de effectgrootte, zowel na de behandeling als na 1 jaar follow-up, klein tot matig was. Er was geen gewichtsverlies maar de studie was niet opgezet om dit aan te tonen.

Farmacotherapie bij obesitas en overgewicht: een netwerkmeta-analyse om te vergeten

Sculier J.P.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 7 pagina 159 - 162


Deze systematische review met meta-analyse concludeert dat bij volwassenen met overgewicht en obesitas fentermine-topiramaat en GLP-1-receptoragonisten de meest effectieve geneesmiddelen voor gewichtsverlies blijken te zijn; van de GLP-1-agonisten is semaglutide wellicht het meest effectief. Voor Minerva vertoont deze studie te veel bias om praktische implicaties te hebben. Ze is vooral gericht op de FDA en gaat voorbij aan EMA en een zeer belangrijk deel van de Europese literatuur over toxiciteit van geneesmiddelen.

Deze beschrijvende studie van goede methodologische kwaliteit ondanks een kleine steekproef legt stigmatiserende attitudes van huisartsen bloot tegenover patiënten met obesitas.

Deze systematische review en meta-analyse van kleine klinisch sterk heterogene studies toont aan dat zowel duurtraining als intervaltraining leidt tot een beperkte daling van het lichaamsvetpercentage en het totale lichaamsvet. Intervaltraining leidt tot een statistisch significante sterkere daling van het totale lichaamsvet maar de klinische relevantie van dit resultaat is onduidelijk.

Statines en het risico van diabetes

Chevalier P.

Minerva 01 02 2019


Deze post-hoc analyse van een RCT toont een toename van het risico op diabetes bij risicopatiënten voor het ontwikkelen van diabetes (overgewicht, hoge nuchtere glykemie, glucose-intolerantie) die een statine innemen. Deze toename is in verhouding tot de duur van de behandeling. De criteria voor het voorschrijven van een statine worden niet gepreciseerd in deze publicatie (noch in het protocol van de originele studie).

Deze meta-analyse van cohortstudies bevestigt dat een hogere BMI gerelateerd is aan een hoger risico van globale mortaliteit. Bij het beoordelen van het verband tussen de BMI en het risico van sterfte kunnen tabagisme en de opvolgingsduur verstorende factoren zijn. De opvolgingsduur is belangrijk omdat bij een korte opvolgingsduur aanvankelijk niet-gediagnosticeerde aandoeningen de resultaten zeer waarschijnlijk vertekenen.

Uit deze methodologisch goed opgezette, gecontroleerde gerandomiseerde studie kunnen we besluiten dat een zelfregulatiestrategie gericht op snel gewichtsverlies op korte termijn effectiever is in de preventie van gewichtstoename en obesitas dan kleinere aanpassingen in leefstijl. De klinische relevantie van deze winst is echter onzeker en de werkzaamheid op lange termijn is onvoldoende aangetoond. Bovendien hebben we geen gegevens over het risico van eetstoornissen of andere psychische ongewenste effecten.

Meer gewichtsvermindering op lange termijn met een vetarm dieet?

Mullie P. , De Cort P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 4 pagina 94 - 97


Deze goed opgezette systematische review en meta-analyse van een groot aantal heterogene studies van meestal matige methodologische kwaliteit met onvolledige studieresultaten kan geen gewichtsvermindering na 1 jaar met vetarme diëten in vergelijking met andere voedingsinterventies aantonen. In vergelijking met vetarme diëten bleken koolhydraatarme diëten een klinisch weinig relevant gewichtsverlies op te leveren.

Ideaal gewicht, overgewicht en obesitas: de klinische impact van het metabool syndroom

De Jonghe M. , Fraipont B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 9 pagina 108 - 109


Deze systematische review met meta-analyse heeft, naast de moeilijkheden met de definiëring en de diagnostische criteria van het metabool syndroom, een aantal methodologische beperkingen. Uit de resultaten blijkt dat obesitas op lange termijn een verhoogd risico inhoudt van totale mortaliteit en/of van cardiovasculaire gebeurtenissen in vergelijking met een normaal gewicht, zelfs als er geen sprake is van metabole problemen. Het concept ‘metabool syndroom’ is momenteel niet zozeer een klinisch concept dat nuttig is bij de aanpak van patiënten, maar eerder een uitdaging om fysiopathologische mechanismen op te sporen die farmaceutische firma’s op het spoor kunnen zetten van nieuwe molecules.

Nut van metformine bij type 2-diabetes in vraag gesteld

Goderis G.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 4 pagina 49 - 50


Deze meta-analyse van goede methodologische kwaliteit maar met sterk heterogene studies kan niet aantonen dat metformine in vergelijking met andere behandelingen de globale en cardiovasculaire mortaliteit bij patiënten met type 2-diabetes verlaagt.

Zijn interventies voor gewichtscontrole bij kinderen effectief?

Chevalier P.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 9 pagina 100 - 101


Dit systematisch literatuuroverzicht van relatief heterogene, recente studies toont globaal gezien een winst aan van gedragsinterventies met matige (26 tot 75 uur) tot hoge (>75 uur) intensiteit op het vlak van vermindering van de BMI bij kinderen en adolescenten met overgewicht of obesitas. Deze interventies vereisen een interdisciplinaire samenwerking met de nodige training van de teamleden.

Leven ouderen met overgewicht langer?

Poelman T.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 7 pagina 74 - 75


Dit cohortonderzoek toont aan dat vrouwelijke zeventigplussers met overgewicht (BMI tussen 25 en 29,9) een lager risico hebben van vroegtijdig overlijden dan hun leeftijdsgenoten met een normaal gewicht (BMI tussen 18 en 24,9). De resultaten zijn bevestigd door andere cohort-onderzoeken met meer personen. Het is momenteel nog onduidelijk welk beleid we bij ouderen met een verhoogde BMI moeten voeren.

Effect op lange termijn van een medicamenteuze behandeling van obesitas en overgewicht

Donders J. , Poelman T.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 104 - 105


Deze meta-analyse toont aan dat sibutramine, orlistat of rimonabant kunnen bijdragen tot gewichtsverlies bij obese patiënten met een gemiddelde BMI van 35 bij wie een dieet niet volstaat. Het gewichtsverlies is echter gering, niet blijvend en moet worden afgewogen tegen de ongewenste effecten zoals bloeddrukstijging met sibutramine en psychiatrische problemen met rimonabant. Het effect op diabetes is onvoldoende onderzocht en het effect op harde eindpunten zoals cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit is onbekend.

Deze meta-analyse toont aan dat bij obesitaspatiënten met knieartrose, gewichtsreductie hun functionele klachten significant zal doen dalen. De gepoolde pijnreductie is echter klinisch niet relevant en er is geen algemene verbetering van de klachten (de Lesquesne index). Verder onderzoek naar de (langetermijn) effecten van gewichtsreductie bij obese patiënten met knieartrose is noodzakelijk.

Kan rosiglitazon diabetes voorkomen?

Van Crombrugge P.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 5 pagina 77 - 79


Deze studie toont aan dat bij obese patiënten met gestoorde nuchtere glykemie of gestoorde glucosetolerantie, behandeling gedurende drie jaar met rosiglitazon 8 mg/d de incidentie van diabetes type-2 kan reduceren. Het beschermende effect van rosiglitazon weegt echter niet op tegen de onzekerheid over een langdurige blijvende bescher-ming, het risico van ernstige ongewenste effecten (hartfalen), de hoge kostprijs en de onzekerheid over een bescherming tegen het ontstaan van latere diabetescomplicaties. In de praktijk zal men bij patiënten met gestoorde nuchtere glykemie of glucosetolerantie in de eerste plaats de voordelen van een matige calorierestrictie door gezonde voeding in combinatie met een matige verhoging van fysieke activiteit voorstellen. Enkel voor hoogrisico-patiënten met verdere evolutie van hun glucose-intolerantie kan men een medicamenteuze interventie overwegen. Metformine en acarbose hebben hierbij de voorkeur vanwege hun betere veiligheid.

Voorspellen claudicatioklachten perifeer vaatlijden?

Bruyninckx R.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 10 pagina 159 - 161


Deze diagnostische studie toont aan dat geen enkele soort inspanningsgebonden pijn voldoende sensitief of specifiek is om perifeer arterieel vaatlijden te bevestigen of uit te sluiten. Tevens worden veel patiënten met perifeer arterieel vaatlijden niet gediagnosticeerd wegens de afwezigheid van de klassieke claudicatioklachten. Perifeer arterieel vaatlijden kan door de huisarts vastgesteld worden met behulp van de enkelarmindex (EAI). Een normale EAI ligt tussen 1,00 en 1,39. Het meten van de EAI is zinvol bij patiënten met inspanningsgebonden pijn in de onderste ledematen. Daarnaast moeten andere cardiovasculaire risicofactoren, zoals rookgedrag, hypertensie, diabetes en lipidenafwijkingen, aangepakt worden. Op basis van de huidige beschikbare evidentie kunnen we screening van alle patiënten door middel van een EAI niet aanraden.

Sibutramine en leefstijlverandering bij obesitas

Van Royen P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 141 - 143


Dit onderzoek toont aan dat een combinatie van leefstijlveranderingen (dieet, fysieke activiteit en gedragstherapie) met sibutramine meer gewichtsverlies teweegbrengt bij obese patiënten (BMI 30-45) dan de afzonderlijke interventies. Het bereikte gewichtsverlies is echter beperkt. Medicatie heeft enkel een plaats als adjuvans en komt nooit in de plaats van de basisaanpak. Voor welke patiënten met obesitas en in welke fase van de behandeling deze combinatie de meeste baten opbrengt tegen de minste kost, moet verder worden onderzocht.

Rimonabant: hét nieuwe geneesmiddel tegen obesitas?

Christiaens T.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 138 - 140


Deze twee studies tonen aan dat met 20 mg rimonabant per dag in gecontroleerde omstandigheden (met een intensieve opvolging) na één jaar een bescheiden gewichtsdaling van ongeveer 4 kg kan worden bereikt ten opzichte van behandeling met een placebo bij volwassen obese patiënten met een gemiddeld BMI van ongeveer 37. Die winst gaat volledig verloren bij stopzetting van de therapie. Een tweede jaar behandeling resulteerde in een bijkomend gewichtsverlies van slechts 1,1 kg. Het belang van de winst op cardiovasculaire risicofactoren is moeilijk in te schatten na twee jaar, maar ook hier verdwijnt het effect volledig bij het stoppen van de therapie. De studie-uitval is hoog (tot 49% in het eerste jaar) en 80% van deelnemers rapporteert ongewenste effecten. Het optreden van psychisch ongewenste effecten (angst en depressie) dient verder opgevolgd te worden. Rimonabant is daarom zeker geen “doorbraak in de behandeling van obesitas” en heeft, net als orlistat en sibutramine, slechts een beperkte plaats in de aanpak van obesitas.