Duiding


Roken: een risicofactor voor veneuze trombo-embolie?


15 02 2015

Zorgberoepen

Duiding van
Cheng YJ, Liu ZH, Yao FJ, et al. Current and former smoking and risk for venous thromboembolism: a systematic review and meta-analysis. PLoS Med 2013;10:e1001515.


Besluit
Dit overzicht van observationele onderzoeken waarvan de methodologische kwaliteit niet duidelijk is, toont aan dat ook roken mogelijk een risicofactor is voor veneuze trombo-embolie, een risico dat ongetwijfeld beïnvloed wordt door de BMI.


Roken: een risicofactor voor veneuze trombo-embolie?

Na een themanummer over veneuze trombo-embolie in 2005 (1), publiceerden we veel besprekingen over dit onderwerp, vooral na 2010 met de komst van de nieuwe orale anticoagulantia voor de preventie of behandeling van veneuze trombo-embolie (2-9).

Patiëntgebonden risicofactoren voor veneuze trombo-embolie kwamen ook ter sprake, meer bepaald bij majeure orthopedische ingrepen (10-12).

In het rapport van de Consensusvergadering (2002) over de preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie is roken niet opgenomen bij de patiëntgebonden risicofactoren (aangeboren, verworven persisterend of tijdelijk, gemengd/onbekend) (13). Nochtans is goed aangetoond dat roken een globale cardiovasculaire risicofactor is.

 

Cheng et al. publiceerden in 2013 een systematisch literatuuroverzicht met meta-analyse over het verband tussen (actief of passief) roken en het risico van veneuze trombo-embolie (14). Ze includeerden 32 observationele onderzoeken met 3 966 184 personen (mannen, vrouwen of beiden naargelang de studie). Over het algemeen duurde de opvolging gemiddeld 10 jaar met een range van 5 tot 20. Volgens de auteurs is de methodologische kwaliteit van de geïncludeerde studies meestal goed. Ze gebruikten wel geen gevalideerde score, waardoor de evaluatie niet zeer grondig was.

In vergelijking met niet-rokers bedraagt het relatief risico van een veneuze trombolie:

  • 1,17 (95% BI van 1,09 tot 1,25) voor wie ooit rookte

  • 1,23 (95% BI van 1,14 tot 1,33) voor actieve rokers

  • 1,10 (95% BI van 1,03 tot 1,17) voor ex-rokers.

Voor elke supplementaire 10 pakjaren verhoogt het risico met 6,1% (95% BI van 3,8 tot 8,5%). Bij rokers neemt het absolute risico toe met 24,3 (95% BI van 15,4 tot 26,7) gevallen per 100 000 persoonjaren. Bij de beoordeling van het risico bleek de BMI een verstorende factor te zijn. Bij correctie voor de BMI bedroeg het relatieve risico voor actieve rokers 1,30 (95% van 1,24 tot 1,37). De initiële BMI was nochtans niet significant geassocieerd met een risico van veneuze trombo-embolie door roken. Het verband tussen de BMI en het risico van veneuze trombo-embolie bij rokers moet nog verder onderzocht worden.

 

Besluit

Dit overzicht van observationele onderzoeken waarvan de methodologische kwaliteit niet duidelijk is, toont aan dat ook roken mogelijk een risicofactor is voor veneuze trombo-embolie, een risico dat ongetwijfeld beïnvloed wordt door de BMI.

 

 

 

Referenties

  1. De redactie. Themanummer: veneuze trombo-embolie. Minerva 2005;4(3);35.
  2. Chevalier P. Dabigatran of rivaroxaban na totale knie- of heupprothese. Minerva online 28/05/2011.
  3. Lassen MR, Gallus A, Raskob GE, et al; ADVANCE-3 Investigators. Apixaban versus enoxaparin for thromboprophylaxis after hip replacement. N Engl J Med 2010;363:2487-98.
  4. Secundaire preventie van veneuze trombo-embolie: langetermijnbehandeling met apixaban? Minerva online 28/05/2013.
  5. Agnelli G, Buller H, Cohen A, et al; AMPLIFY-EXT Investigators. Apixaban for extended treatment of venous thromboembolism. N Engl J Med 2013;368:699-708.
  6. Secundaire preventie van veneuze trombo-embolie: langetermijnbehandeling met dabigatran? Minerva online 28/05/2013.
  7. Schulman S, Kearon C, Kakkar AK, et al; RE-MEDY Trial Investigators; RE-SONATE Trials Investigators. Extended use of dabigatran, warfarin, or placebo in venous thromboembolism. N Engl J Med 2013;368:709-18.
  8. Chevalier P. Dabigatran voor veneuze trombo-embolie. Minerva online 28/08/2010.
  9. Schulman S, Kearon C, Kakkar AK, et al; RE-COVER Study Group. Dabigatran versus warfarin in the treatment of acute venous thromboembolism. N Engl J Med 2009;361:2342-52.
  10. Chevalier P. Fondaparinux in de preventie van trombo-embolie na heupoperatie. Minerva 2003;2(3):40-2.
  11. Lassen M, Bauer K, Eriksson B, Turpie A, for the European Pentasaccharide Hip Elective Surgery Study (EPHESUS) Steering Committee. Postoperative fondaparinux versus preoperative enoxaparin for prevention of venous thromboembolism in elective hip-replacement surgery: a randomised double-blind comparison. Lancet 2002;359:1715-20.
  12. Turpie A, Bauer K, Eriksson B, Lassen M, for the PENTATHLON 2000 Steering Committee. Postoperative fondaparinux versus postoperative enoxaparin for prevention of venous thromboembolism after elective hip-replacement surgery: a randomised double-blind trial. Lancet 2002;359:1721-6.
  13. RIZIV. Het doelmatig gebruik van niet-gefractioneerde heparines, heparines met laag moleculair gewicht en orale anticoagulantia bij de preventie en behandeling van veneuze trombo-embolische aandoeningen. Consensusvergadering 5 november 2002.
  14. Cheng YJ, Liu ZH, Yao FJ, et al. Current and former smoking and risk for venous thromboembolism: a systematic review and meta-analysis. PLoS Med 2013;10:e1001515.

 

 

 


Auteurs

Chevalier P.
médecin généraliste
COI :

Woordenlijst

Codering





Commentaar

Commentaar